Vandaag staat er iets nieuws op het menu: rijst met paprika’s en peren. Dat met die peren was een ongeluk. Ik had het blik kokosmelk willen openen en merkte (te laat) dat ik peren in de rijst had gegooid. Dan maar vlug de peren eruit gevist en in een kommetje gemikt, maar het sap? Tja, het kwaad was al geschied, allemaal de schuld van die gore sekswerkers op tv. Ze vertellen over hun werk alsof het de leukste baan ter wereld is, op Canvas dan nog wel. Hoe kan een mens zich nu deftig op zijn eten concentreren terwijl de dames van lichte zeden zijn fantasieën prikkelen?
Met een klap gooi ik het blik in de blauwe pmd-zak en zet de tv uit. De wok loopt bijna over. Overal op het vuur liggen korrels rijst die als zaadjes van frustratie in mijn hoofd beginnen te kiemen. Het is een pan voor een heel leger, die kan ik toch moeilijk weggooien. Niets is erger dan verspilling en al zeker als het gaat om zo veel. Al dat werk voor niets. Aarzelend neem ik een hap. De saus is iets zoeter dan normaal, maar valt al bij al nog mee. Ik besluit niets aan mijn gasten te vertellen. Misschien zullen ze het niet eens merken en perensap is geen vergif😊. Daarvan ga je heus niet dood😊.
Op de bovenste plank van de koelkast vind ik nog wat quark met stracciatella. Peren met plattekaas en chocolade? Nee, toch maar niet. In de deur staat de bosbessenconfituur die voor de peren was bedoeld. Peren met bosbessenconfituur, nu met rijst in plaats van kroketjes? Nee, dat is zelfs na Kerst voor de meest ruimdenkenden al even erg als een kat die speelt met een muis aan tafel. Er wordt gepraat over verloren maandag. Ik had ook beter appelbollen en worstenbroden gekocht, maar nee, madam moest weer excentriek doen en zie wat ervan komt. Ineens schiet mij iets nieuws te binnen: appel-perentaart, ja, dat is al lang geleden.
De bel zoemt, mijn gasten zijn gearriveerd. Met een zwierig gebaar en een niets-aan-de-hand-glimlach zet ik de pan op tafel. Joseph vindt het wel wat zoet en neemt er wat zout bij. Maar iedereen vindt het lekker. Ze nemen zelfs een tweede bord. En de appel-peren-taart die ik anders nooit had gemaakt? Die valt pas echt in de smaak, zozeer zelfs dat Patsy een stuk van zestig graden vraagt. Zestig graden. Een zesde dus.
“Ik heb nog iets nieuws,” zeg ik, “gekregen voor kerstmis. Echt een delicatesse, om duimen en vingers van af te likken, zoiets lekkers heb je nog nooit gegeten, je zult zien.”
Abby proeft als eerste. Het pepersnoepje brandt op haar tong en dat is nu eens geen ongeluk😊. Ik heb tranen in mijn ogen van het lachen.
“Jij hield toch van pikant?” plaag ik.
Ze hoest en neemt een slok water. Het snoepje wordt in de vuilnisbak gekatapulteerd.
“Denk aan die arme kindjes in Afrika,” zeg ik en ik probeer vermanend te klinken, maar voor één keer is het mij de verspilling waard😊.