Hij was een man zonder naam, zonder geld en zonder franjes. Zijn huis was zonder tuin, zijn hemd zonder één kreuk, zijn humor zonder smaak. Hij had een mond zonder tanden en een hart zonder ziel, maar zijn handen? Die waren zonder vrees, zonder remming, zonder schroom.
Terwijl hij nipte van zijn koffie zonder melk en zonder suiker op zijn kleine balkon zonder zon, bedacht hij dat hij misschien toch eens op zoek kon gaan naar een vrouw. Niet de eerste de beste. Het moest een vrouw zijn, minstens zo knap als Miss België, witte tanden, slanke taille, cup-maat D, mét een IQ van minstens honderdtachtig in een dozijn en een al even groot kapitaal. Elke morgen moest ze hem wekken zonder kleren, zijn penis in haar mond, haar tepel tegen zijn lippen, zodat hij enkel zijn tong moest uitsteken en zuigen maar. Wakker worden en al meteen een orgasme krijgen. Hoe heerlijk zou het zijn. Zonder zeep en zonder zaad zou hij aanschuiven voor het ontbijt dat zij al vóór zonsopgang met liefde voor hem had bereid op een riant terras in de zon: versgeperst sinaasappelsap, kiwi keurig in partjes gesneden, eitje exact drie minuten gekookt, onthoofd, want dat kon hij niet zelf. Bij nacht een orgie onder het oog van de maan op haar terras zonder zon, omdat het in de zon niet kon, zonder zorgen.
Zonder kennis van computers en paswoorden begon hij op zijn kantoor zonder ramen te surfen naar een dame zonder vragen, zonder soa’s, zonder smet. Zonder dat zijn baas het wist, postte hij op internet: “Gezocht: een maagd met flair zonder air. Een Miss Beauty met een smetteloze reputatie die met gratie en grenzeloze adoratie niet vies van fellatie en vol van temptatie een jonge heer trakteert op dolle pret in bed. Zonder frustraties, menstruaties of vaginale vakanties. Een moppie met passie in elke porie en een ruime portie fantasie. Ik ben zonder fout voor wie het ziet, lief, sportief en goedgebouwd, nog niet getrouwd tot groot verdriet. Ik ben een bronstige poëet die met smaak van je poesje eet. Wil je me leren kennen, schat? Kom me dan verwennen in bad.”
“Oh, lieve schat, wat een prachtig gedicht. Je tovert spontaan een lach op mijn gezicht. Doe met me wat je wil. Ik geef geen enkele gil. Ik ben zonder haat en zonder vrees, alleen voor jou een lekker beest. Verscheur me van achteren en van voren. Ik wil je in me voelen boren. Tegen een muur, in bed of in de keuken, zelfs in de voortuin mag je me neuken. Naai me en ik word weer heel. Jouw liefde is voor mij meer dan veel. Ik heb cup-maat D, een diep décolleté, gebruik bruinen zonder zon en kan vrijen tot de ochtendzon. Ik wil een echte vent. Het maakt niet uit wie je bent. Ik verwacht niet veel van het leven en wil je graag mijn bloempje geven. Een beetje vriendschap is genoeg en ook al is het nog zo vroeg, de tijd is rijp. Zoals gevraagd, ik ben nog maagd, een meisje van amper veertien, juist jong genoeg om de wolf te zien. Ik ben stiekem toch een beetje bang, maar als ik huil, duurt het nooit lang. Hier is alvast mijn naaktfoto. Die krijg je gratis als cadeau. Voor meer dan een tekening betaal je wel de rekening. Een dure factuur, moet je weten, maar deze nacht zal je nooit vergeten.”
Het was de nacht van zijn leven. Hij had zijn laatste cent gegeven. Zijn baas betrapte hem met groot jolijt en zei: “Die baan? Die ben je kwijt.” Zonder gêne, zonder water en zonder brood lag hij weg te kwijnen in de goot. Verwarmd in de schaduw van grijze, dichte mist wachtte hij op zijn begrafeniskist. Hij bleef een man zonder naam, zonder geld en zonder franjes. Terwijl hij speelde op zijn fluit, zonder één traan, zonder één duit, lachte hij zelfvoldaan en dacht hij: zonder is beter dan niets.