Zin in een parodie op de kinderpsychologie? Boos, als jij de schuld krijgt voor de fouten van je kind? Dan vind je in Annie M.G. Schmidt een bondgenoot. In Voeden, verschonen en in de wieg mikken steekt ze de draak met praalzieke, overbezorgde en gedweeë ouders.
Annie M.G. Schmidt dankt een groot deel van haar populariteit aan haar boeken voor kinderen. Maar hoe dacht deze eigenwijze schrijfster over baby’s en peuters? “Tien jaar geleden was het nog van dat hele strenge. […] Een kamer wit en zo afsponsbaar als een kliniek. […] Streng zijn, laten brullen en nooit opnemen. Als de tekenen ons niet bedriegen, gaan we nu weer een heel andere kant uit. We gaan terug naar de schommelwieg en naar het vertroetelen.” Met dit begin is al meteen de toon gezet: vertroetelen moet je doseren!
Sceptisch verhaalt Schmidt hoe een moeder zich onmogelijk aan alle regels der psychologie kan onderwerpen. Voortdurend op waarom-vragen antwoorden blijkt een utopie, experimenteel gedrag aanmoedigen evenzeer. Als de baby enthousiast krentenbrood in de wc sopt of met zijn zelfgemaakte schommelstoel dreigt te vallen, moet moeder wel ingrijpen, hoezeer ze hem ook zijn gang wil laten gaan…
Met rake beelden portretteert Schmidt de groeifases van het kind. In De wereld zie je hoe haar zoon beeldspraak fout interpreteert. Steeds steken grappige misverstanden de kop op, die hij met leugens associeert. Aanvankelijk versmelt de peuter zijn dromen met de werkelijkheid. Een imaginair zusje, Annabelletje, leeft in zijn wereld. Niemand kijkt daar trouwens van op, want fantasievriendjes zijn onlosmakelijk verbonden met de kindertijd. Als de realiteit de overhand neemt en de zoon zich losmaakt van Annabelletje, mist moeder het fictieve zusje meer dan het kind zelf: een ontroerend voorbeeld van haar heimwee naar vroeger.
Schmidt weet als geen ander moeders en kinderen levensecht te portretteren. Het belang van Verantwoord Speelgoed, kinderwagenmoeders, erfelijkheidsleer en jeugdtrauma’s legt ze uit met kritische blik. Als ze haar zoon ziet lunchen met de premier, begin je als moeder al lachend mee te dromen over de toekomst van je kind. En welk kind heeft nu niet eens uit woede een tekening of brief verscheurd, met moeder verhaaltjes verzonnen of voor een prik moord en brand geschreeuwd? Dat de schrijfster met liefde de ondeugendste peuters in beeld brengt, geeft zowel ouders als kinderen een vertederend gevoel. Maar soms valt Schmidt in herhaling en dan schuif je dit boek graag even terzijde.
Aan het einde zorgen enkele gedichtjes voor wat afwisseling. Harmke Pijpers draagt ze voor met een typisch Amsterdams accent, wat de hilariteit ten top drijft. Je aandacht verslapt geen moment. Met haar geoefende radiostem weet ze de gulden middenweg te vinden tussen zakelijkheid en expressie. Elk woord kruidt ze liefdevol met een vleugje ironie en speelse verwondering: een nuchtere moeder met ogen vol pretlichtjes.
Als karikatuur van overbescherming en verwennerij kan deze bundel tellen. Vecht jij als ouder met duizenden vragen, kan je je ongetwijfeld inleven in de hoofdfiguur. Maar als vrouw zonder kinderen staat deze overbezorgde moeder ver van je bed. Bij sommigen roept Schmidt een kinderwens op, anderen kunnen eindelijk meespreken over vervelende baby’s en opvoedingsproblemen. De één blikt blij op zijn kindertijd terug, de ander op haar gelukkige jaren als jonge mama… Kortom, voor elk wat wils!