Een veelbelovend debuut

Topauteur Roald Dahl blijft jong en oud bekoren met zijn sprookjes, rotbeesten en gruwelrijmen. Onnavolgbaar creatief brengt meesterverteller Jan Meng Dahls ingemene krengen en bloedstollende monsters tot leven: ideaal voor een griezelfeest bij maan!

 

“Roodkapje, dat kennen jullie allemaal,

Maar niet die van Roald Dahl.”

In het klassieke sprookje redt de jager haar uit de buik van de wolf, bij Perrault sterft ze bij de wolf in bed. Maar Dahl wapent haar verrassend sterk tegen vriend en vijand, waardoor ze van een lief, onschuldig meisje uitgroeit tot een behoorlijk uit de kluiten gewassen vrouw. Mens en dier laat Dahl van hun slechtste kant zien: wreedheid en ironie gegarandeerd!

 

Als eerste krijgen we De Reuzenkrokodil te horen: Mengs debuut in het luisterboekenwereldje. Maurits Rubinstein, oprichter van Uitgeverij Rubinstein, hoorde Meng dit spannende avontuur aan zijn kinderen voorlezen en wilde dat graag vastleggen in Mengs vakantiehuisje op de Veluwe, bij een olielampje, met mitrailleurvuur op de achtergrond. Die geweerschoten zijn uit de moedertape weggeknipt, maar Mengs schitterend debuut is en blijft zeer sfeervol. Zangerig rolmopsgekweel, oorverdovend olifantengebrul, watertandend krokodillengebrom, slingerende draaibewegingen… Zelfs geuren en kleuren kan Meng in klankbeelden verpakken.

 

Andere vertellers laten De Reuzenkrokodil de mist ingaan. Paul De Leeuw, bijvoorbeeld, laat het beest zo sjlissen dat het lijkt alsof hij een beugel draagt. De krokodil klinkt zeurderig in plaats van agressief en overdreven achtergrondgeluiden maken het verhaal eerder lachwekkend dan griezelig. Ook Ann Ceurvels, Andrea Croonenberghs en Tania Poppe mismeesteren Dahls origineel op het Leesfeest in de Antwerpse Zoo: het grappige Humpy-Rumpy maakt plaats voor Plompy-Dompy en het aantal personages vermindert. Kortom, niet één weet Mengs sprankelende vertelstijl te evenaren.

 

Na dit gruwelijke sprookje volgt een selectie uit Dahls Rotbeesten & Gruwelijke rijmen, waarbij Assepoester, Jacob en de Bonestaak en Sneeuwwitje helaas wegvallen. Vergeleken met Mengs eerste opname, ligt de geluidskwaliteit stukken hoger. Hier en daar krijgt een personage een nieuwe stem: de buldogstem van de tandarts wordt hoger, hautain, zelfs nog meer sadistisch, en de wraakzucht van de miereneter voel je minder goed aankomen dan in de eerste versie. Je ziet dat Meng houdt van Dahls gemeenheid en verrassende pointes. Als je kind houdt van voordragen en Meng tracht te imiteren, komt dat zijn expressiviteit enkel ten goede!

 

Ook Huberte Vriesendorp verdient een grote pluim. Met gevoel voor ritme en rijm vertaalt ze Dahls werk, zonder dat de magie verloren gaat. Geen wonder dat ze in 1993 het Charlotte Kohlerstipendium voor al haar Dahl-vertalingen in de wacht sleepte. Helaas staan er geen nieuwe Dahl-verhalen op haar programma. In 1990 overleed de schrijver op 74-jarige leeftijd, maar zijn boeken vallen nog steeds in de smaak en blijven auteurs als J.K. Rowling inspireren. Wie na Harry Potter opnieuw de kindertijd wil induiken, griezelt met plezier van Dahls poëtisch proza. In tegenstelling tot het echte leven, krijgen slachtoffers in deze bundel steeds hun verdiende loon. Kannibalistische varkens en vraatzuchtige buikebeesten wil je in het echte leven niet tegenkomen, maar aan een kampvuur vormen ze beslist een bron van (leed)vermaak.